Deel 21: Nieuwsbrief Duif Mei 2005
Beste liefhebbers,
Bijgaand onze nieuwsbrief
van de maand mei. Het vliegseizoen is op gang gekomen met de gebruikelijke
(luchtweg)problemen. Vooral dus bij de liefhebbers die niet of te weinig
preventief gehandeld hebben.
Maar ook de mailtjes omtrent de Adeno-besmettingen bereiken me weer
massaal. Reden dus om aandacht te besteden aan de praktische benadering
van dit probleem.
In de vorige nieuwsbrief
merkte ik op dat ik overwoog om als vast item aandacht te besteden aan
enkele producten die in de duivensport worden gebruikt. Dit naar
aanleiding van vragen die me over een aantal producten bereikten.
Deze maand is de keuze gevallen op Volamin/Amynin en op Boni-SGR.
Praktische
aanpak van het “Adeno-coli-complex”
Op onze website en ook op
andere plaatsen is aandacht besteed aan de achtergronden van de
virusbesmetting Adenovirose. Ik wil me hier vooral richten op de klassieke
vorm van deze virusbesmetting.
Zoals bekend zien we deze
vorm van de virusbesmetting bij de jonge duiven onder het jaar tussen
maart en juli. De piek ligt echter toch in juni. Besmetting vindt dan
vooral via de bek plaats in de reismanden. Het
verschijnsel dat dan na een paar dagen alle jongen ziek zijn is
goed bekend.
Het virus vermenigvuldigt zich in de slijmvliescelkernen. De cellen van de
darm gaan kapot waardoor er verlies van eiwit en elektrolyten naar de darm
plaats vindt. Doordat het klimaat in de darm hierdoor veranderd kunnen
eventueel aanwezige ziekteverwekkers als de E. Coli zich sterk gaan
vermeerderen en dat kan leiden tot verergering van het ziektebeeld. De
darm wordt als het ware doorlaatbaar voor de Coli-bacterie en zijn
gifstoffen waardoor bloedvergiftiging kan ontstaan.
Maar ook al treedt geen bloedvergiftiging op, dan nog kan de diarree, het
braken en ook het gewichtsverlies tot aanzienlijke conditieverlies
aanleiding geven.
Omdat de darmcellen kapot gaan bij de besmetting duurt het toch een aantal
dagen tot een week vooraleer de klinische klachten weg zijn, ook al treden
er geen complicaties op door bijkomende bacteriële infecties. Dat komt
omdat het darmslijmvlies die tijd nodig heeft om te herstellen.
Behalve in de darmslijmvliescellen vermeerdert het virus zich ook in de
levercellen. De beschadigingen die hierdoor in de lever ontstaan,
kunnen een langere periode van herstel vragen.
Preventief handelen
Omdat er in principe geen
praktische toepassing mogelijk is van antivirale middelen blijft de
bestrijding er vooral op gericht om de gevolgen die een besmetting met
zich mee kunnen brengen zo klein mogelijk te houden.
Een sterk verspreid misverstand onder de duivenliefhebbers is het idee dat
we bij het kuren tegen de verschijnselen van de diarree en het braken
tegen het virus kuren. We proberen echter alleen maar de schade die de
bijkomende secundaire infecties (vooral E. Coli) veroorzaken zo klein
mogelijk te houden.
Het mooiste zou zijn als er een vaccin beschikbaar zou zijn tegen het
virus dat afdoende zou werken.
(Er zijn liefhebbers die zweren bij de vaccinatie twee keer met het
EDS-virus. Maar ik heb helaas ook hokken gezien waar desondanks een
uitbraak van het virus voorkwam. De waarde moet dus met grote
terughoudendheid bekeken worden. Immers ook jongen die niet gevaccineerd
zijn hoeven niet altijd tegen het virus op te lopen. En dan werkt niet
enten net zo goed als wel enten)
Maar goed, zoals gezegd
moeten we er ons vooral op richten om de gevolgen van een besmetting zo
klein mogelijk te houden.
Als we bedenken dat een groot deel van het afweersysteem van het lichaam
zich rondom de darm bevindt, dan doen we er goed aan om de kwaliteit van
de darmwerking zo hoog mogelijk te houden. We weten allemaal wel uit eigen
ervaring dat we ons bij een goede darmwerking zelf ook fitter voelen. Nee,
ik zeg het verkeerd. Pas als we een slechte darmwerking hebben worden we
ons bewust van het belang van een goede darmwerking. Hoe dan ook, we doen
er goed aan om er voor te zorgen dat de darmflora van de duiven optimaal
is. Optimaal, om zo fittere duiven te hebben die beter functioneren
tijdens de wedvluchten, maar bovenal een gezondere darmflora bezitten om
de negatieve gevolgen van een Adeno-besmetting te kunnen indammen.
In de praktijk zie ik de duiven waarbij met deze wetmatigheid rekening is
gehouden sneller herstellen bij besmettingen dan de jonge duiven waarbij dat niet is
gebeurd. Het merendeel van deze laatste groep valt ten prooi aan
noodzakelijk geworden regelmatige “kuren” die de algehele conditie
niet verbeteren. Een mislukt jonge duiven seizoen is meestal het gevolg.
Darmwerking
optimaliseren
Ik wil toch even
uitweiden over de darm en de darmflora. De darm is te lang gezien als een
soort afvalvat waar de”rotzooi” van het lichaam in gedumpt wordt. En
als we zien wat het eindresultaat is dat uit de darm komt is die
gedachtegang natuurlijk te begrijpen. Maar we doen het belang van de darm
en darmwerking daarmee toch te kort. In de darm gebeurt
veel meer. En meer en meer wordt het belang van een goede
darmwerking ingezien.
Als we nader kijken naar de rijke aanwezigheid van het immuunsysteem in de
darm dan kunnen we er simpel uit concluderen dat dit niet voor niets is
natuurlijk. In de darm maakt het lichaam regelmatig contact met
indringers. Het afweerapparaat moet dan in actie komen. Dat gebeurt van
jongs af aan. Natuurlijk heeft
het afweerapparaat ook tijd nodig om te leren. En maakt het de
“kinderziektes” mee. Aandoeningen die volwassen duiven niet meer van
de wijs brengen kunnen bij de jongen nog wel degelijk hun effect hebben en
ze verzwakken.
Als we in dit soort gevallen steeds opnieuw naar de medicijnpot grijpen
belemmeren we het afweersysteem om gedegen ervaring op te doen voor later.
Belangrijk is dus dat we het immuunsysteem de kans geven om de
“kinderziektes” door te maken om er van te kunnen leren.
Natuurlijk moeten we wel zorgen dat de jongen er niet zwaar ziek van
worden. Dan moeten we toch ingrijpen. Zoals bekend helpt de Boni-SGR om de
omstandigheden te scheppen dat de jonge duiven deze kinderziektes wel
doormaken maar er niet echt ziek van worden. Mede door het optimaliseren
van de darmflora en het ondersteunen van de afweer. Kortom “het Veld”
wordt ondersteund. We bieden het afweer apparaat op die manier de
mogelijkheden om het werk waarvoor het gemaakt is beter te kunnen
verrichten.
Het voordeel hiervan is dat het op die manier ervaring kan opdoen voor
later als het er echt op aan komt. Want door de kinderziektes door te
maken krijgt het afweersysteem de kans om een soort geheugencellen aan te
maken en op te slaan die bij een aanval van ziekteverwekkers snel
gemobiliseerd kunnen worden. En dat helpt dan voorkomen dat het lichaam al
te zeer terugvalt. Het kan dan sneller herstellen bij een aanval door
ziekteverwekkers.
Het heeft er alle schijn
van dat een goed werkend afweerapparaat minder gevoelig is voor stress en stresssituaties.
En wanneer zien we de uitbraken van de Adenovirose het meeste? Juist als
de stresssituaties komen. Als de jongen voor het eerste keer in de mand
moeten, bij de opleervluchten of als ze te zware inspanningen hebben
moeten leveren.
Als de darmflora van de duiven in die periodes niet optimaal is kunnen de
ziekteverwekkers zoals de E.Coli hun kansen gaan grijpen. Slaat het
adenovirus toe dan worden door de beschadiging van de darmcellen de
omstandigheden in het darmmilieu geschapen voor een zeer snelle
vermeerdering van deze bacteriën met alle complicerende gevolgen van
dien.
Medicijnen
Als we in deze situatie
terecht zijn gekomen dan rest ons niets anders dan met medicijnen de
bacteriële complicaties te
gaan bestrijden. Er is een heel scala aan mogelijkheden om dan toe te
passen. Te veel om op te noemen eigenlijk. FC-mix ;Vier in een; SL-mix;
Parastop; Poeder 22; Boni-Jodi; Para-S vloeibaar; Trimsulfa; Cosumix; Amco,
Nifuramycine, Altabactine, enz enz.
Maar het nadeel van al deze middelen is dat ze ook hun werking hebben op
de goede darmbacteriën. Ook deze sneuvelen door de toepassing
van antibiotica. En dat is zoals bekend weer een kolfje naar de
hand van de Candida Albicans en andere schimmels die hun kans grijpen om
zich te gaan vermenigvuldigen.
Vaak merken we de negatieve gevolgen niet echt. We zien de resultaten die
het medicijn heeft. De dieren knappen zienderogen op en kunnen verder
herstellen. En incidenteel een kuur moeten geven voor de darmen kan echt
niet zoveel kwaad.
Maar we moeten er niet op willen gaan leunen. Keer op keer kuren. Want dan
kan het na verloop van tijd wel tot problemen gaan leiden die maar met
moeite (of niet) te boven zijn te komen.
Daarom is het beter om voorbehoedend te handelen om het regelmatig moeten
kuren te kunnen vermijden.
Als eerste moeten we dus
de darmflora optimaliseren. Daarnaast kan het zeker geen kwaad om de
werking van de darmcellen te ondersteunen. Glutamine is een aminozuur dat
behalve dat het van belang is voor de spiercellen, ook door de darmcellen
gebruikt wordt als voedingsbron. Door te zorgen dat deze bron optimaal
voorhanden is kunnen we zorgen dat de darmcellen beter hun werk kunnen
verrichten. En dat zorgt dan
weer dat het lichaam in zijn geheel extra ondersteund kan worden. Immers
de bouwstoffen voor het lichaam in de darm kunnen dan beter worden
opgenomen.
Colostrumeiwitten
Er is momenteel ook veel
te doen over colostrumeiwitten ter preventie van de Adeno-infecties.
Colostrum of biest is de eerste melk van dieren (koe, paard, schaap) .
Deze biest bevat eiwitten die
het vermogen bezitten zich o.a. aan schadelijke bacteriën te binden en ze
op deze manier onschadelijk te maken. Daarnaast vormen ze ook een rijke
voedingsbron van aminozuren voor het lichaam. Door binding aan de
schadelijke bacteriën daalt de infectiedruk in de darm. Op deze wijze zou
ook de darmflora extra ondersteund kunnen worden. Omdat er ook een
ondersteunende werking van het lichaam van uit gaat kunnen dit soort
producten behalve ter preventie ook als ondersteuning naar de wedvluchten
toe gebruikt worden. Naast biest van koeien kan ook een product als
Boni-jongdierpoeder hiervoor gebruikt worden. Als bron voor het colostrum
is in het jongdierpoeder lammerbiest gebruikt. Naast deze
colostrumeiwitten bevat dit product ook vitamines,
het aminozuur glutamine voor de darmcellen en voor de spieren en
carnitine. Carnithine is een stof die ondersteunend werkt bij de
ververbranding. De darmen moeten vaak
wel even wennen aan dit soort producten maar na een paar dagen wordt het
vlees doorgaans meer roze en poederen de duiven beter.
Komt het ondanks alle
goede bedoelingen toch tot diarreeklachten dan doet men er goed aan naast
bestrijding van de oorzaak, het vochtverlies en het ionenverlies te
bestrijden. Aan te raden valt om in die gevallen een elektrolytenoplossing
als drinkwater te verstrekken om zo het ontstaan van ionentekorten
te voorkomen.
Elektrolytendranken en poeders zijn ook weer in alle soorten en maten
verkrijgbaar. Zo zijn er elektrolytenpoeders, Belgasol, Fortalyte, Bonisol,
Amynin of Volamin,
Recuglut CT, enz.
Ook producten als
appelazijn helpen bij de ondersteuning van de darmflora. Maar ook
producten als vlierbesssap, Sambucca plus
en Aloë vera helpen mee aan het verbeteren van het darmklimaat.
Maar waak ervoor te veel middelen door elkaar en met elkaar te gebruiken.
Kortom:
Preventief (natuurlijk) handelen is belangrijk om de schade die een
virusbesmetting te weeg kan brengen in de darm en de rest van het lichaam
zo veel mogelijk te beperken.
Preventief (natuurlijk)
handelen is dus niet hetzelfde als voorbehoedend antibiotica verstrekken.
Laten we daar duidelijk over zijn.
Productbeschrijving
Volamin of Amynin
Zowel Volamin als Amynin
zijn producten op basis van elektrolyten, vitaminen en
aminozuuroplossingen van de firma Merial. Sterker nog het zijn identieke
producten die alleen door het etiket van elkaar verschillen. Beide
producten worden vooral veel in Duitsland door liefhebbers gebruikt. En
vaak hoor ik dan dat het ene product beter is dan het andere. Uit
welingelichte bron weet ik dus dat het hetzelfde product betreft en dit is
trouwens ook op het etiket te lezen.
Waarom dan twee etiketten. Dat is simpel. Het is een kwestie van
wetgeving. In Nederland is het namelijk zo dat medicijnen die rechtstreeks
in het bloed kunnen worden toegediend alleen door dierenartsen mogen
worden toegepast (met enkele uitzonderingen). Door nu twee verschillende
etiketten te maken waarop in het ene geval de toepassing rechtstreeks in
het bloed weggelaten is, mag
het product door dierenartsen worden afgegeven.
Het feit dat Amynin in het bloed mag worden toegediend, wijst er al op dat
we met een heel zuiver product van doen hebben.
Zowel Amynin als Volamin hebben een ondersteunende werking bij het herstel
van zware belastingen zoals na vluchten het geval kan zijn. Door het
elektrolyten- en glucosegehalte is het product met name geschikt om het
vochtverlies op te heffen en om te voorzien in energie met als gevolg een
verbetering van de algehele toestand en eetlust.
Toepassing: in
Duitsland vooral bij de midfond. 20 ml per liter drinkwater voor, maar
vooral na de vlucht om de duiven sneller te laten recupereren. Het mag met
andere producten worden gemengd.
Vanzelfsprekend kan het ook bij de Vitessevluchten en de Fondvluchten
gebruikt worden.
Boni-SGR
Eind jaren tachtig, begin
jaren negentig van de vorige eeuw hadden we ieder jaar, in toenemende
mate, te maken met jonge duiven die last hadden van groenige diarree. Soms
werd bij cloaca uitstrijkjes Hexamitiasis aangetoond. Een behandeling met
SL-mix was dan voldoende om de jongen van hun kwaal af te helpen. En
hoewel dit middel in veel gevallen nog steeds goed werk verricht, zagen we
destijds toch ook steeds vaker jonge duiven die maar matig op de
behandeling reageerden. We zagen ook vaker sterfgevallen onder de jongen.
Duidelijk werd toen dat we met een menginfectie te maken hadden waarbij
naast E. Coli en soms Hexamitiasis ook een virus in het spel was en wel
een Adenovirus.
Hoewel jonge duiven die enkel en alleen het Adenovirus oplopen al binnen
een paar dagen weer beginnen op te knappen, was en is het toch vaker zo
dat complicaties door bacteriën
het ziekteverloop meer slepend deden en doen zijn.
In de loop van een paar
jaar zagen we dat de medicatie die nodig was om deze complicerende bacteriën
te bestrijden allengs sterker moest worden. En dat met name vond ik
ontzettend frustrerend. Immers die paar maanden oude duifjes kregen
daardoor vaak medicijnen die op zich ook weer bijwerkingen hadden. En toen
ik steeds vaker Poeder no. 12 de COCV-mix moest inzetten om de duiven er
weer bovenop te helpen ben ik gaan zoeken naar andere mogelijkheden om van
meet af aan de infectiedruk van die verergerende bacteriën te verlagen.
Begin jaren tachtig had ik al proeven gedaan op zeugenbedrijven met
verzurende preparaten om de infectiedruk van ziekteverwekkende E.
Coli-bacteriën in te dammen. Dat had redelijk tot goede resultaten gehad.
Dus de stap om iets soortgelijks uit te proberen bij de duiven was daarom
ook klein. Nu is in deze tijd verzuring bij duiven en bij andere
diersoorten niets bijzonders meer. Maar 20 jaar terug was er toch vooral
een tijdgeest die voorschreef dat je bij diarree gelijk naar de
medicijnpot moest grijpen. Nu wordt daar toch genuanceerder over gedacht.
Azijn, appelazijn,
mierenzuur, wijnazijn, PH meting van de diverse oplossingen. We hebben ze
natuurlijk allemaal gebruikt deze
middelen en hun verzurende effect gemeten. En het had effect. En gaandeweg
zijn daar kruiden als Echinacea Purpurea en Cat’s Claw, Astragalis enz.
enz bijgekomen. Zo ontstond de weerstandsdrank op basis van een verzurende
drank, aangevuld met homeopathische verdunningen en kruiden. En het
beoogde effect werd behaald. In de praktijk bleek overduidelijk dat de
jonge duiven een betere darmflora opbouwden waardoor ze bij uitbraken van
het Adenovirus wel degelijk sneller herstelden.
Maar bij de proefduiven en ook bij praktijkproeven begon ook op te vallen
dat de duiven niet alleen een betere mest kregen. Veelal was de mest om
mee te knikkeren. Maar bovenal begon op te vallen dat de duiven zich beter
begonnen te tonen. Er kwam meer leven in en er viel meer dons. De
voederconversie verbeterde en de duiven trainden duidelijk beter.
Met en met waren er steeds meer liefhebbers die de Weerstandsdrank ook bij
de weduwnaars gingen toepassen met behoorlijk effect.
Reden dus om deze “bijwerking” nader te gaan onderzoeken. Zo ontstond
via proefnemingen de Boni-SGR die in de praktijk geschikt bleek om de
groei van de Candida Albicans af te remmen op een natuurlijke manier.
Boni SGR herbergt zo de oorspronkelijke doelstelling in zich, namelijk het
bijdragen aan een betere darmflora en het afremmen van ziekteverwekkende
darmbacteriën en gisten en stimuleert daarnaast de vorm. In de praktijk
bleek het effect op de vorm bij de jonge duiven dermate te zijn dat al
snel het advies gegeven moest worden om het niet dagelijks te geven,
buiten een beginperiode van 10 dagen aaneengesloten, maar twee tot drie
dagen per week. Op deze
manier draagt het product toch bij aan een verbetering van de darmflora en
een versterking van de natuurlijke afweer. En in de praktijk is gebleken
dat dit plaats vindt op een dusdanige manier dat de duiven toch de
noodzakelijke kinderziektes kunnen doormaken op een manier die ze niet
sloopt en terugwerpt. Maar op een manier die het lichaam in staat stelt
afweerstoffen op te bouwen.
Deze aanpak draagt er duidelijk toe bij dat er in de praktijk minder
medicatie nodig is om de jongen gezond te houden. Want laten we ons wel
realiseren dat het (moeten) geven van veel antibiotica aan jongen duiven
niet echt bijdraagt aan het ontwikkelen van een goed afweersysteem.
Door gebruik te maken van een product als Boni-SGR wordt het weer mogelijk
op gezondheid te selecteren. Immers door het vele gebruik van antibiotica
in de duivensport werden
duiven die zwak waren van gezondheid vaak toch nog in leven gehouden. Op
zich mooi zou je kunnen zeggen. Maar op de lange termijn draagt zo’n
handelwijze mogelijk wel bij aan een verzwakking van de duivenstam. Immers
met deze zwakkere broeders wordt, zeker als hun prestaties goed zijn,
verder gekweekt. De kans is daardoor aanwezig dat de zwakke weerstand zo
doorgegeven wordt. Met producten als Boni-SGR die de natuurlijke weerstand
van duiven helpen te optimaliseren, wordt het weer mogelijk op gezondheid
te selecteren. Want als zelfs met deze natuurlijke ondersteuning
toch ziekte optreedt is er reden om deze duiven goed te noteren.
Blijken het bij herhaling zwakke broeders te zijn dan kan men ze beter
voor de kweek uitsluiten.
Waar is Boni-SGR nu
inzetbaar?
Als het nog nooit
gebruikt is kan men het 10 dagen achtereen geven en dan daarna vervolgens
drie dagen per week. Dus bijvoorbeeld op maandag, woensdag en vrijdag. Op
vrijdag mag het bijvoorbeeld samen gebruikt worden met Boni-Mineral voor
de vluchten. Boni-Mineral is ook een ondersteunend preparaat waar maar 10
druppels per liter drinkwater gegeven hoeven te worden.
Ook voor en tijdens de kweek kan Boni-SGR gegeven worden. Tijdens de
voederen van de jongen adviseren we de halve dosering.
De mooiste tijd om er bij de jongen mee te beginnen is vanaf het afzetten.
Dan gedurende een week achtereen om ze extra te ondersteunen en daarna
weer drie dagen per week.
Wil men de duiven (oude duiven en jaarlingen) voorbereiden op de vluchten
dan kan men Boni-SGR ook weer een dag of 10 achtereen geven.
Een 10 tal dagen voor de opleervluchten van de jongen kan het ook weer
aaneengesloten geven gedurende een week.
|