A.S. vertelt
Deel 14   "Een briefschrijver die het niet meer snapt."

Mensen die over een vlotte babbel beschikken of over duiven schrijven wordt nogal eens kennis toegedicht die ze veelal niet bezitten.
Dat merk ik aan vragen die mij worden gesteld.
Toch is vragen niet iets is om je over te schamen, integendeel, het getuigt van wijsheid! 
Zelfs de grootste kampioen en beste dierenartsen hebben vragen.
Daarom zijn het misschien wel zulke grote kampioenen of goede dierenartsen. Duivensport zit ook voor mij vol vragen maar samen weten we meer dan een en er zijn dingen die ik wel meen te snappen.

ONBEGRIP
Zo is er die Belgische sportgenoot. Hij leest veel over duiven, kocht de beste rassen van de wereld (wat hij daar ook onder mag verstaan) verzorgt de duiven tot in de puntjes en toch wil het maar niet lukken.
Hij vindt het onbegrijpelijk dat anderen zo goed kunnen spelen. Mensen die geen dure duiven kochten en het met de verzorging minder nauw nemen vliegen hem helemaal zoek. En na reeds diverse ‘schrijvers’ aangeschreven te hebben was het nu mijn beurt. Volgende zaken interesseren hem in hoge mate:

  • Medische bege­lei­ding.

  • Het oog van de duif.

  • De vleugel en

  • erfelijkheid.

Daarover 'leest hij alles' en hij tracht de verwor­ven kennis toe te passen op eigen hok.
Het resultaat is dus nul komma nul.

VERKEERDE SPOOR
Nadat ik zijn brief gelezen had was voor mij duidelijk dat de man op het verkeerde spoor zit! 
Hij meent eerst de theorie te moeten beheersen voor hij in de praktijk kan slagen.
Daarmee doet hij me denken aan iemand die eerst het boekje 'Hoe leer ik vissen' van buiten leert en vervolgens meent dat hij een goed visser is.
Kennis van medicijnen, ogen, kweeksystemen, de vleugel, erfelijkheid enzovoorts is theorie daarmee ga je niet beter spelen.
De grote fout die hij verder maakt is al die schrijvers te schrijven.

Onze sport zit vol tegenstrijdigheden en is niet mathematisch in regels vast te leggen. Er zijn bijna zoveel opvattingen als kampioenen en die aan elkaar toetsen zal de verwarring en het onbegrip alleen maar vergro­ten.

De fout die hij ook maakt is te veronder­stellen dat ik 'het' weet omdat 'het' in onze sport niet bestaat kan ik 'het' ook niet weten. Zo simpel is dat.

GEEN REGEL
Neem die duiven van goede komaf. Ik verkeer in de omstandigheden daar gemakkelijk aan te geraken.
Heb al talloze broers, zusters en jongen van de beroemdste duiven gehad maar die waren in veel gevallen niet opgewassen tegen naamloze en rasloze duiven.
Sommigen vestigen hun hoop op kleinkinderen van superduiven.
Maar zo’n ‘superduif’ is slechts ččn van de vier grootouders en het is het heel wel mogelijk dat die niets maar dan ook niets van zijn goede eigenschappen heeft doorgegeven. Men hecht vaak te veel waarde aan die ene beroemde voorouder.
Superduiven kweken is een even grote opgave als vorm forceren.
Ik ga in op vragen van briefschrijver die ik WEL meen te kunnen beantwoorden.

Waaraan kun je een goed duivenoog herkennen?
Tegenvraag: Wat is een goed duivenoog? Ik heb veel van de beste duiven van Nederland en België in handen gehad. Ze hadden allemaal verschillende ogen!

Waarom zijn 'witogers' ongeschikt voor de kweek?
Tegenvraag: Wie zegt dat dat zo is?
Wat het kweken van ‘goede’ betreft zijn er zo veel theorieën dat je ze best allemaal meteen kunt vergeten. Niets rechtvaardigt de veronderstelling dat 'witogers' ongeschikt zijn voor de kweek.

Al vaak heeft hij gelezen dat je bij voorkeur moet kweken uit ogen waar 'alles' in zit. Nu wil hij weten wat met dat 'alles' bedoeld wordt.
Ik zou het niet weten. Hij zou ten rade moeten gaan bij mensen die dat schreven en dan zou ik tevens naar hun resultaten vragen! Kwestie van te weten waarover het gaat.

En, vervolgt hij: 'Ik las over ogen met gloedvolle kleuren als op een schilderij van Rembrandt. Vol licht en schaduw met ontelbare schreefkes en een blinkend laagje vernis. Geelogers zouden minder goede kwekers zijn. Uw mening graag.'
De man die dat schreef heeft ongetwijfeld gaven maar dan als schrijver! Dat 'blinkend'  spreekt me wel aan. Het verraadt gezondheid, maar verder?
Ik heb sierduiven gezien met ogen die exact beantwoorden aan de beschrijving. Met een enorme rijkdom aan kleuren maar ze kenden amper de weg van het kerkplein naar de dakgoot. Wat betreft ‘geelogers’: Hoe meer goede ik in handen kreeg hoe meer ik daar een zwak voor kreeg. 

De Belg wil mijn mening weten over een artikel van D. Die schrijft: 'Wie de liefhebbers voorhoudt duiven met gele ogen uit te sluiten voor de kweek vergeet de voornaamste wet van de selectie: Die is dat het samenstellen van de koppels moet geschieden op grond van geleverde prestaties.'
D. heeft wat mij betreft gelijk. De negatieve vooroor­delen over gele ogen zijn zoals gezegd op niets gebaseerd. Eens had ik een prima duif waaruit ik pas begon te kweken toen die zeven jaar oud was. Vanwege zijn gele ogen.
Het bleek een onvergeeflijke fout die ik niet meer kon herstellen.

Waarom duiven met een verkenningscirkel betere kwekers zijn? Vooral in het buitenland zweert men bij duiven met 'eye-sign' zoals ze daar zeggen.
Als duiven met ‘eye sign’ de goede kwekers zouden zijn vraag ik me af waarom die lui soms 50 of meer kweekkoppels hebben.
Twee goede kweekkoppels zouden immers volstaan om een groot kampioen te zijn.
De gewaardeerde dierenartsen v d Sluis en wijlen Dr Stam zeggen in hun standaardwerk klaar en duidelijk: 'De verkenningscirkel zegt weinig over de vliegcapaciteiten van de duif.' Wat mij betreft hadden ze in plaats van ‘weinig' zelfs 'niets' mogen schrijven.

'U schreef eens dat niemand aan de vleugel van een duif kan zien of het een goede is. Was U toen serieus?'
Bloedserieus. De vleugel maakt niet de goede duif.
Hij wil eerst die betere duif ontdekken en er DAN mee gaan spelen. Verder moet men niet alles en iedereen even serieus nemen. Er zijn liefhebbers die zo gauw ze wat prijsjes gaan winnen ineens met een bepaald ras op de proppen komen.
Voor de fond is dat veelal Aarden, voor de kortere afstanden Janssen. 
Althans in Nederland.
Want de liefhebber die zo oprecht (of naďef) is te zeggen dat hij zijn goede duiven kweekte uit krij­ger­tjes graaft aan de wortels van zijn eigen bestaan als hij wil verkopen. 
En toch worden veel goede geboren uit ‘krijgertes’.
‘Ras’ is van belang voor mensen die willen verkopen maar niet met prestaties uit kunnen pakken.
De realiteit in duivensport is dat veel groten hun stamduiven haalden bij volslagen onbekende liefhebbers uit eigen omgeving. Als men alles en iedereen moet geloven vliegen er honderdduizenden zuivere Aardens, Janssens enzovoorts.
Zoals gezegd heb ik ook talloze duiven gehad van de edelste origine. Ze werden gewikt, gewogen en bijna allemaal te licht bevonden.

A.S.

Alle stukken gepubliceerd door Duiven.net in de rubriek ""A.S. Vertelt" mogen niet vermenigvuldigd worden.
© Ad Schaerlaeckens

Terug naar A.S. vertelt
Terug naar Duiven.net

Een site van ADVIDU Utrecht