Dr. aan het woord door: Dierenarts Peter Boskamp
© Dierenarts P. Boskamp
Het is verboden bovenstaande artikelen te vermenigvuldigen en te verspreiden. 
Ook zal opgetreden worden als zonder toestemming de artikelen of gedeelten 
daarvan op een andere wijze gepubliceerd worden

Deel 23:  Nieuwsbrief Duif september 2005

Beste liefhebbers,

Praktische consequenties van het Herpesvirus

De Herpesvirus - infectie is een veelvoorkomende aandoening bij duiven. Desondanks worden er over het algemeen maar weinig woorden aan vuil gemaakt. Hoog tijd dus voor een nadere beschouwing. Op onze website staat in de database ook al een beschrijving van het virus.

Het Herpesvirus bij duiven staat wetenschappelijk te boek als DHV1. Herpesvirussen geven veelal aanleiding tot latente infecties. Dat betekent dat het virus in de duiven aanwezig is zonder dat het aanleiding geeft tot klinische verschijnselen. In het bloed van duiven zijn er bij meer dan de helft van de duiven antistoffen tegen het virus aantoonbaar. We mogen er dan ook van uit gaan dat meer dan 50% !!! van de duiven latent besmet is.

Lange tijd is er vrij laconiek gedaan over de herpesbesmettingen bij de duiven. De klinische gevallen van duivenherpesvirusinfectie waren dan ook vrij zeldzaam. De laatste jaren valt het ons in de praktijk op dat er een toename is van de klinische infecties, waarbij ook de ernst van de ziekteverschijnselen lijkt toe te nemen. Reden dus om toch waakzamer te worden hierop. Mogelijk dat de toename van de besmettingen van het circovirus hierbij een rol spelen omdat dit virus er voor zorgt dat het afweerapparaat van de duiven minder functioneert.

Normaal gesproken is het zo dat de jongen al vroeg besmet worden, vaak al bij het azen, door de ouderdieren. Ze hebben dan nog bescherming door de afweerstoffen die ze van de moeder meegekregen hebben (maternale antistoffen). Daarom treden dan meestal geen klinische verschijnselen op. Ze blijven verder dan wel levenslang besmet.

Klinische verschijnselen zijn te verwachten bij duiven die geen antistoffen hebben zodra deze met het virus in aanmerking komen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij aangekochte jongen die bij de eigen jongen geplaatst worden. Na 5-7 dagen kunnen dan ziekteverschijnselen optreden. Wanneer er dan sterke virusvermeerdering plaats vindt kan de infectiedruk zo hoog worden op het hok dat ook eigen jonge duiven met weinig antistoffen ziekteverschijnselen beginnen te vertonen. Het virus kan op deze wijze lange tijd actief blijven op een hok. Met alle gevolgen voor het jonge-duivenspeelseizoen van dien natuurlijk. Het herstel van een zwaardere virusbesmetting kan wel een tot drie weken duren.

Tijdens stress-situaties, zoals bij transport in de mand, kunnen dragers deze herpesvirussen gaan uitscheiden. Dit zal natuurlijk eerder gebeuren indien de weerstand van de duiven slecht is.

Onderzoek in Duitsland heeft uitgewezen dat in de maand juli een piek bereikt wordt in de virusuitscheiding tijdens het vervoer en dat dan wel tot 60% positieve mestmonsters gevonden worden.

Zoals gezegd lijkt het belang van het herpesvirus bij jonge duiven toe te nemen. Met name jonge duiven tussen de 2 en 10 weken kunnen klinische verschijnselen gaan vertonen. Dit jaar zijn we in de praktijk meer dan andere jaren geconfronteerd geworden met uitbraken van dit virus. De klinische verschijnselen varieerden sterk. Van acute sterfte met aanzienlijke verliezen onder de jongen tot de meer bekende oogbindvliesontsteking die we dan aanduiden met “het vliesje”.

Symptomen

Als we het totale symptomenbeeld hier opsommen, moet men bedenken dat dit maar in een beperkt aantal van de gevallen als zodanig voorkomt. Veelal is er slechts een fractie van deze verschijnselen waarneembaar. Dat maakt het stellen van een Herpesvirusbesmetting daarom soms tot een moeilijke diagnose aan de hand van alleen de klinische verschijnselen. Zeer typische herpesverschijnselen uiten zich met gelige beslagen in de mond en keelholte. Deze beslagen liggen in tegenstelling tot diphterische beslagen of beslagen bij zeer ernstige geelbesmettingen (die tegenwoordig nog maar zeer sporadisch voorkomen) als een vliesje los op het slijmvlies van de mond, tong en keel. Het virus geeft dus vooral aantasting van de voorste luchtwegen en de mond- en keelholte en de luchtpijp, de krop en  de slokdarm. Door de aantasting van de krop kunnen de duiven nauwelijks voer verteren en de eetlust verdwijnt daardoor ook bijna geheel. Hoewel het dus vooral een ziektebeeld is dat we zien bij duiven tussen de twee en de tien weken, kunnen deze verschijnselen ook voorkomen bij oudere duiven. Bij heftige uitbraken kan meer dan de helft van de duiven sterven aan de gevolgen van de virusbesmetting. Maar de mate waarin de verschijnselen optreden is ook afhankelijk van de weerstand van de duiven en zeker ook van de kracht (virulentie) van het virus. Dit laatste varieert nogal eens zodat de mate waarin de verschijnselen optreden ieder jaar nog wel eens kan variëren. Vaak hebben we slechts te maken met milde symptomen waarbij we soms als enige het vliesje voor het oog zien.

Andere aandoeningen waarbij we dus beslagen in de bek kunnen aantreffen zijn het Geel, de pokken-diphterie en Candidiasis. En af en toe ingedroogd slijm na een zware vlucht. Bij pokken-diphterie en het Geel zijn de beslagen toch meer kaasachtig en hebben daardoor toch een ander aspect.

Omdat het merendeel van de Herpesvirusinfectie toch nog steeds een redelijk mild verloop hebben, is de rol van dit virus vooral van belang in het geheel van het Ornithose-complex. Tegen het virus  zelf is namelijk weinig of niets te beginnen. Hebben we te maken met een ernstige besmetting dan wordt preventief medicatie gegeven om de duiven te ondersteunen om op die manier te voorkomen dat ze aan bijkomende infecties te gronde gaan. Is er sprake van waardevolle duiven dan kan men trachten om middels het toedienen van Acyclovir gedurende een tiental dagen de ernst van de aandoening te temperen en de invloed van het virus enigszins te beteugelen. Wonderen moet men dan niet verwachten. Daarnaast kan men bij ernstig aangetaste duiven de individuele dieren ondersteunen met Marbocap en Synulox. Een vaccin tegen het Herpesvirus is er helaas ook nog niet, zodat we enkel kunnen trachten de gevolgen van secundaire (bijkomende) infecties te beteugelen.In geval van een herpesvirusinfectie kan het van nut zijn het hok te ontsmetten met Koudijs-droogontsmetter of met de Biologische vernevelaar. Mogelijk dat op deze manier de infectiedruk van het virus iets wordt vermindert doordat de hoeveelheid vrij zwevende virusdeeltjes wordt vermindert.

Zoals eerder vermeld speelt het Herpesvirus voornamelijk zijn rol in het geheel van het Ornithose-complex. Omdat tegen enkele ziekteverwekkers die onderdeel zijn van het Ornithose-complex wel medicijnen bestaan is menig duivenliefhebber geneigd te denken dat er ook tegen het Herpesvirus medicinaal kan worden opgetreden. Dit is een hardnekkig  misverstand dat soms tot nogal wat frustratie bij liefhebbers kan leiden.  Het geven van medicijnen in geval van een overwegend Herpesbesmetting is zonder meer raadzaam om erger door bijkomende infecties te voorkomen. Maar het is en blijft een illusie te denken dat we de infectie met antibiotica kunnen genezen.

De aandachtige lezer zal het nu wel duidelijk zijn dat het ook bij deze infectie vooral aankomt op preventie. Preventie houdt in dit geval ook weer in dat we moeten zorgen dat we de weerstand van de jonge duiven zo hoog mogelijk moeten zien te houden waardoor de duiven zelf zo veel mogelijk in staat zijn om zo snel mogelijk van de virusbesmetting te herstellen. Het is evenwel niet zo dat als we preventief weerstandsverhogende middelen geeft zoals de Boni-SGR dat men dan verzekerd is dat men gevrijwaard blijft van het Herpes-virus of andere virussen. Wel zorgt men op deze manier dat de duiven het juiste gereedschap in handen krijgen om zelf af te rekenen met deze aanvallers. Het herstel van deze besmettingen zal daardoor zeker bespoedigd worden zo blijkt in de praktijk.

Terwijl ik deze nieuwsbrief zit te schrijven krijg  ik een mail van een liefhebber, die zijn frustraties uit over het slechte afkomen van de jongen. Begin vorige week was vastgesteld dat er meer dan waarschijnlijk sprake was van een Herpesinfectie. Rust zou dus op zijn plaats zijn. Met de griep onder de leden moet een mens ook niet aan een hardloopwedstrijd willen meedoen.  Maar de liefhebber wilde de jongen die op het oog goed waren toch spelen. Wat te verwachten was gebeurde natuurlijk. De jongen kwamen niet of veel te laat afgevlogen thuis. Ook al waren alleen de jongen gezet “waar niets aan te zien was”.

Met deze klacht worden we natuurlijk vaak geconfronteerd tijdens het jonge duiven seizoen. Rust en het gebruiken van het gezonde verstand brengt in die gevallen meer dan erop gokken dat het “misschien wel voorbij is”. De jongen worden op deze manier immers alleen maar meer gesloopt en onnodig verspeeld.

Ons advies bij (Herpes)-virusinfecties:

1.    preventief de weerstand voor het seizoen zo hoog mogelijk zien te houden door bijvoorbeeld Boni-SGR te verstrekken.

2.    Voor de opleervluchten de infectiedruk van secundaire infecties zo laag mogelijk houden door bijvoorbeeld Boni-Jodi te geven.

3.    Eventueel Boni-Jongdierpoeder verstrekken als extra ondersteuning.

4.    Na de wedvluchten preventief ontsmetten.

5.    In geval van een uitbraak van het Herpesvirus. De duiven op rust zetten en uit laten zieken.

6.    Daarbij ter preventie van verzwakking van secundaire infecties hiertegen medicatie verstrekken.

7.    Daarna de duiven zelf richten om onnodige verliezen te voorkomen.

 

Productinformatie

Rui-informatie.

De afgelopen week komen behoorlijk wat mailtjes binnen met vragen over rui en ruimiddeltjes.De rui is een belangrijke periode in het jaar voor duiven. De oude jas wordt vervangen. Het is natuurlijk belangrijk dat het nieuw te vormen verenpak van goede kwaliteit is. En het is natuurlijk zo dat duiven die weinig stress kennen, geen ziektes hebben en goed voer krijgen onder  de juiste omstandigheden, niets extra’s hoeven te hebben tijdens de ruiperiode.

Maar zoals zo vaak gezegd, doen we goed aan om niet te vergeten dat de duivensport in onze tijd een topsport is waarbij beter niets aan het toeval overgelaten wordt.

Mijn advies is daarom er voor te zorgen dat de duiven in optimale omstandigheden door de rui komen. Ook weer geen overdaad, maar zeker geen risico’s lopen om tekorten te laten ontstaan tijdens de rui.

Aan het begin van de ruiperiode zijn we een voorstander van een theekuur. Het klinkt mogelijk ietwat ouderwets, maar niets is minder waar. Want als een kuur gegeven wordt van een goede kruidenmix worden zowel lever, darmen als nieren gestimuleerd om oude afvalstoffen het lichaam uit te werken. Er zijn diverse goede kruidenmengsels verkrijgbaar. De Verhellen thee is prima. Voor de Colombinethee en onze eigen Duiventhee geldt in principe hetzelfde. Een week de thee verstrekken als drinkwater is dan het advies.

Om de lever te ondersteunen en de veerconditie van de postduiven te verbeteren zijn enkele producten in de handel. Zo zijn er Sedochol, Biochol en Bonichol. Het zijn verwante preparaten. Ze zijn toepasbaar bij spijsverteringsstoornissen en leververvetting, tijdens en na de ruiperiode, na ziekte, na antibioticabehandeling en na behandeling van een wormbesmetting. De essentiële zwavelhoudende aminozuren methionine en choline hebben een leverbeschermende rol en leververvetting tegen. Methionine en Choline zijn tevens belangrijk bij de weefselopbouw en tijdens de ruiperiode. Vitamine B12 is noodzakelijk voor een goede algemene conditie. Samen met sorbitol zorgt het voor een goed functionerende lever, het stimuleert de galafscheiding, de spijsvertering en de eetlust. Artisjokextract heeft een bloedzuiverende werking. Tijdens de rui kan het twee keer perweek gegeven worden al dan niet in combinatie met ruivitamine. De ruivitamine heeft een hoger gehalte aan biotine en B-vitamines. Deze zijn voor een goede veervorming nodig. Over het voer kan men daarnaast enkele malen per week B.M.T. verstrekken. B.M.T. bevat o.a. melkeiwitten die ondersteunend werken bij de vorming van het nieuwe verenpak. De ruwe celstof draagt bij aan een betere spijsvertering. Daarnaast blijft ons advies bestaan om 2-3 x per week Boni-SGR te gebruiken.

(De afgelopen weken krijgen we vraag naar het ruipakket. Vandaar dat ik de ruiaanbieding hier ook even onder de aandacht  breng. Het ruipakket klein kost 28,75€ –het ruipakket groot 46€ ( het bevat: Poeder 23 150 gram; Bonichol (250/500ml; Duiventhee 150/300 gram; Boni SGR 100/300 ml; B.M.T 250/500 gram))

Peter Boskamp
dgkcentrum@planet.nl

Terug naar Dr. aan het woord
Terug naar Duiven.net

Een site van ADVIDU, Utrecht