Deel 27: "Nieuwe seizoen"
Normaal gesproken kan
voor iedereen dezelfde voorbereiding op het nieuwe seizoen worden
geadviseerd. Maar dit jaar is daarop (weer eens) een uitzondering. De
vluchten in België zijn al gestart evenals in Duitsland. Maar als ik dit
schrijf is er in Nederland nog geen groen licht.
Dus daar gelden andere normen.
Hoe nu het beste de
voorbereiding op het seizoen ter hand te nemen?
Allereerst natuurlijk
zorgen voor een goede basisweerstand bij de duiven. Daarover ga ik niet
meer uitweiden. Dat heb ik uit en te na beschreven in mijn boek “Terug
naar de basis”.
Als we er dus van uit mogen gaan dat de basisweerstand goed is, doen we er
goed aan de duiven te laten controleren op de aanwezigheid van wormen,
coccidiose en trichomoniasis en eventueel hexamitiasis.
Daarbij kan dan tevens gekeken worden hoe het met de luchtwegen gesteld
is. Hoe vaak zien we nu duiven met een redelijk veerwerk, witte
neusdoppen, eventueel iets te veel oude dons, die bij het aftasten van de
luchtpijp heftig reageren met hoesten. Of bij het aftasten van de
neusdoppen gaan niezen. Een ervaren onderzoeker kan op deze manier heel
veel info krijgen over de aard van de aandoeningen die deze duiven dan
hebben. Er is verschil op te merken tussen een natte en een droge hoest.
Evenzo bij het niezen. Maar ook de aard van de uitvloeiing uit de neuzen
dient bekeken te worden. Is er sprake van waterige uitvloeiing dan wel
meer pussige uitvloeiing. Is er sprake van ingedroogd slijm. Iedere
afwijking heeft zijn specifieke behandelwijze nodig.
Veel van deze duiven zouden deze winterinfecties kwijt raken in de loop
van het voorjaar als het weer beter wordt. Maar die tijd geven we de
duiven veelal niet. Die moeten mee doen aan de vroege vluchten. Dat kan
aanleiding zijn tot klinische klachten na een aantal vluchten. Reden dus
om deze winterinfecties altijd tijdig te behandelen. En tijdig is dan een
kuur een week of drie voor de eerste vluchten. Volsta bij een productieve
hoest niet met alleen een luchtwegkuurtje. Geef dan teven een
kruidenmiddel als Boni-bronchicron om de slijmvliezen van de luchtpijp en
zijn vertakkingen tot rust te brengen.
De meeste duiven zijn in het vroege seizoen gebaad bij een kuur met poeder
26.
Bij het onderzoek
wordt ook gekeken naar de aanwezigheid van het Geel. Nu onderscheiden wij
in de kliniek dus besmettingen van 0 tot 4 plus. De laatste zijn dus zware
besmettingen. Het is goed om deze 3 en 4 plus besmettingen met een
geelcapsule twee dagen achtereen te behandelen. Drinkwaterkuren zijn bij
dergelijke besmettingen als onwerkzaam te beschouwen. Te vaak zie ik
liefhebbers die vanwege het gemak toch kiezen voor zo’n drinkwaterkuur.
Bij controle (als die al gebeuren) van de effectiviteit van de behandeling
blijken deze 3-4 plus besmettingen wel te zijn afgenomen tot 1-2
plusbesmettingen. Ze zijn niet geheel verdwenen dus. We zien dit keer op
keer. Daarom blijven we bij ons advies om tijdens de maanden met een
“R” niet te vertrouwen op een drinkwaterkuur tegen het geel. Maakt
niet uit met welk middel. Bij onze proefduiven hebben we kunnen uitrekenen
dat deze dieren te weinig drinken om een effectieve dosis van het
geneesmiddel binnen te krijgen.
Wil men zich de inspanning van het opsteken van een geelcapsule twee dagen
achtereen niet getroosten, pas dan op zijn minst een toediening van het
geneesmiddel over het voer toe. De kans dat het medicijn dan wel effectief
is neemt dan tenminste toe. Het meest effectief blijft de toepassing van
capsules.
Bij 1-2 plus infecties is een capsule voldoende. Bij 3-4 plus besmetting
dient wel degelijk twee dagen achtereen een capsule te worden toegediend.
Indien men gebruik maakt van andere middelen is het zelfs in het geval van
een 3-4 plus besmetting gewenst om gedurende zeker drie dagen een tablet
op te steken. De tijd dat bijvoorbeeld een tablet Spartrix-tablet
voldoende werkzaam was bij deze infectiesterkte ligt helaas achter ons.
Spartrix kan zeker worden toegepast maar slechts meerdere dagen achtereen
toepassen geeft dan zekerheid dat de infectie geheel weg is.
Wat geldt voor een
geelbesmetting geldt natuurlijk ook voor de luchtweginfecties.
Drinkwaterkuren zijn in de koude maanden uit den boze. De duiven krijgen
simpelweg te weinig medicijn binnen om effectief te kunnen profiteren van
het medicijn.
Daarom geef steeds de voorkeur aan een voederkuur.
Duiven die medicijn in het drinkwater toegediend krijgen drinken minder.
En dat werkt de reiniging van het lichaam tegen. Immers de duiven hebben
na een vlucht dorst. De ergste dorst lessen ze kort na de vlucht. Al dan
niet met een elektrolytenoplossing. Niets mis mee. Maar daarmee is het
lichaam nog niet op het oude niveau terug. Krijgen de duiven dan medicijn
in het drinkwater toegediend als ontsmetting, dan zullen ze minder
drinken. Met als gevolg dat slakken die
zich tijdens de vlucht hebben gevormd ook moeilijker kunnen worden
afgevoerd.
Toediening van de medicijnen over het voer zal de duiven juist eerder doen
drinken om de eventueel bittere smaak weg te werken. Dit belemmert dan
geenszins de afvoer van afvalstoffen na de vlucht.
Wormen en coccidiose
dienen natuurlijk bij vaststelling ook te worden behandeld.
Op deze wijze komen de duiven goed aan de start van het vliegseizoen. Men
dient zich echter goed te realiseren dat er genoeg liefhebbers zijn die
deze preventieve maatregelen overbodig vinden en de duiven gewoon met de
“winterinfecties” inkorven. De gevolgen laten zich raden. Behalve dat
deze liefhebbers zich zelf en hun duiven tekort kunnen doen, vormen deze
resterende winterinfecties zeker de eerste weken een verhoogd risico voor
besmetting van de eigen duiven in de verzendmanden. Daarom mijn advies om
zeker de eerste weken na de vluchten de ontsmetting zeker niet te
vergeten. Dit betaalt zich terug na enkele weken. Waar bij andere
liefhebbers door opkomende infecties en vormverlies de prestaties
terugvallen gaan de eigen duiven veelal beter vliegen.
Liefhebbers die
absoluut geen gebruik wensen te maken van de geelcapsules voor het seizoen
of liefhebbers die dit wel doen, maar daarna vervolgens over willen gaan
op een voederkuur kunnen gebruik maken van bijvoorbeeld, SA-mix,
Super-ornithosemix of Poeder 18.
Naarmate de afstanden groter worden zien we in praktijk dat het in een
aantal gevallen gewenst kan zijn over te stappen op middelen als poeder 31
of poeder 34.
Voor de liefhebbers in
Nederland is het dit jaar dus gewenst om bovenstaande werkwijze te
verplaatsen naar de periode dat bekend wordt wanneer er weer vluchten
zijn.
Uitgangspunt blijft dan dat bovenstaande handelwijze het beste 3 weken
voor het begin van de vluchten kan worden begonnen. Het blijft dan wel de
vraag wanneer dat precies is.
Succes
|