Dr. aan het woord door: Dierenarts Peter Boskamp
© Dierenarts P. Boskamp
Het is verboden onderstaande artikelen te vermenigvuldigen en te verspreiden. 
Ook zal opgetreden worden als zonder toestemming de artikelen of gedeelten 
daarvan op een andere wijze gepubliceerd worden

Deel 28:  Nieuwsbrief Duif Mei 2006 "Veel gestelde vragen" Deel 1

In de kliniek en via internet bereiken me vele vragen. Een aantal van deze vragen komen steeds terug. Reden genoeg dus om bij een aantal iets uitgebreider stil te staan.

1. Is ontsmetting voor het seizoen wel nodig?

Praktijkervaring leert dat veel duiven die voor controle worden aangeboden voor het seizoen last hebben van de voorste luchtwegen. Soms betreft het uitsluitend de koppen die niet in orde zijn. Vaak is het vaak een combinatie van de koppen en de luchtpijp die geïrriteerd is.
De irritatie van de luchtpijp zien we vooral op de tuinhokken tot ca. mei. Als het weer warmer wordt verdwijnen deze problemen met de luchtpijp vaak vanzelf. Maar meestal, zekere in normale jaren, ontbreekt de tijd om deze duiven “uit te laten zieken”.
Dat geldt natuurlijk voor de programmavliegers meer dan voor de fondspelers. 
De irritatie van de luchtpijp reageert doorgaans goed op een kuur met natuurlijke middelen zoals Boni-Bronchicron over het voer.
Uitsluitend medicijnen geven is in deze gevallen lang niet altijd effectief genoeg.
Als er voor het seizoen geen klinische verschijnselen zijn dan is het preventief kuren natuurlijk niet nodig. Bij twijfel kan men echter beter het zekere voor het onzekere nemen. Immers doet men dit niet dan is de kans aanwezig dat de prestaties na de tweede/derde vlucht beginnen af te nemen. Kuren wordt dan haast onvermijdelijk. En dit kan men daarom beter voorkomen.
Ik adviseer daarom voor de vlucht bij deze “winterinfecties” een kuur met een luchtwegmiddel in combinatie met een kruidenmiddel om de irritatie van de luchtwegen te verminderen.
In de praktijk voldoet dit goed.

2. Waarom al bij de eerste vluchten preventief ontsmetten na de reis?

Een ook vaak gehoorde opmerking is dat na die korte vluchten toch al niet ontsmet hoef te worden. Dat hoor ik dan meestal van liefhebbers die na de tweede of derde vlucht de praktijk beginnen te bezoeken omdat de duiven niet (meer) komen. De eerste vlucht ging het dan goed tot heel goed om daarna vervolgens langzaam richting einde lijst te zakken.
We dienen ons te realiseren dat in het begin nagenoeg iedereen staat te trappelen om de duiven te spelen. Dus ook de liefhebbers die het met de gezondheid van de duiven niet zo nauw nemen spelen dan hun duiven. Voeg daarbij de verscheidenheid aan “winterinfecties” bij de reisduiven. Hieronder versta ik de verzameling van irritaties van de voorste luchtwegen die veel duiven aan het natte en koude seizoen op de duiven(tuin)hokken overhouden. En zo is de smeltkroes aan infecties op de transportauto’s bij de eerste vluchten compleet. Ook al zijn de eigen duiven schoon, het risico op besmetting is juist gedurende die eerste transporten het hoogste. Zeker als door slechte weersomstandigheden de lossingen niet plaatsvinden en de stress daardoor bij de duiven toeneemt. 

Na enkele weken zijn er al weer genoeg liefhebbers die hun duiven thuislaten omdat ze minder presteren en daarmee neemt in zekere zin ook de infectiedruk af.
Kortom juist in het begin van het seizoen is ontsmetting na de vlucht belangrijk.

3. Hebben mijn duiven het Geel?....Niet erg dan geef ik ze na de vlucht wel twee dagen iets in het drinkwater.

Bovenstaande is een nog veel gemaakte fout. Deze handelwijze is er mede de oorzaak van dat we rond 1990 nog konden volstaan met één gram per twee liter drinkwater en nu voor voldoende effectiviteit als 3-4 gram per 2 liter drinkwater moeten doseren van Ronidazole 10% om effect te krijgen. En zelfs dan is vaak nog een restbesmetting aanwezig.
Door deze zgn. korte kuurtjes zijn de sterkste Trichomonaden uitgeselecteerd. De zwakke broeders gaan bij een korte kuur nog wel dood. Maar juist de sterkere exemplaren blijven over en krijgen zo alle ruimte om zich te vermenigvuldigen.
Resultaat is dus een sterke toename van de resistentie.
Als we een geelbesmetting vaststellen is het dus belangrijk dat goed gekuurd wordt. Dat wil zeggen voldoende lang en voldoende hoog gedoseerd.
En dat laatste lukt in het koude seizoen bij een drinkwater kuur maar heel matig. Onderzoek wijst uit dat duiven in de winter soms maar eenderde van de benodigde hoeveelheid drinkwater opnemen om een voldoende werking van het in het water aanwezige medicament op te nemen.
Toediening over het voer is in dit geval beter.
Maar de praktijk wijst uit dat individuele behandeling twee dagen achtereen met een goed middel nog altijd de beste garantie biedt dat de behandeling succesvol is.
Daarom mijn advies als de “R” in de maand is: Individueel behandelen tegen het geel.

4. Paramyxo-enting is dat nog wel nodig?

Afgezien dat de paramyxo-enting nog steeds nodig is, is deze enting ook nog steeds aan te bevelen. Ieder najaar blijven we toch nog gevallen zien van paramyxo bij late jongen die niet gevaccineerd zijn.

Het vaccineren tegen paramyxovirose kan men het best op zo jong mogelijke leeftijd doen. Dus op een leeftijd van 5-6 weken. De reden hiervoor is de volgende:
Bij duiven komt de laatste jaren het circovirus voor. Dit virus nestelt zich bij voorkeur in het afweerapparaat van de (jonge) duiven. Deze worden hierdoor bevattelijker voor allerlei andere aandoeningen.
Treedt een besmetting met het circovirus op bij jonge duiven vooraleer ze gevaccineerd zijn tegen paramyxo dan bouwen deze duiven geen weerstand meer van deze enting. Of anders slechts een zeer gebrekkiige weerstand. De infectiedruk van de paramyxo kan hierdoor oplopen.
Zijn de duiven nu vroeg gevaccineerd tegen paramyxo en worden ze daarna door het circovirus besmet dan is er met betrekking tot de bescherming tegen paramyxo niets aan de hand.
Dus jonge duiven zo vroeg mogelijk inenten. 

5. Controle op paratyfus in het seizoen.

Mestonderzoek op paratyfus tijdens de vluchten heeft maar een beperkte waarde. De meeste medicijnen die voor de ontsmetting voor de koppen worden gebruikt hebben ook een remmende werking op de Salmonella bacterie. De kans dat deze dan wordt gevonden bij mest onderzoek tijdens het seizoen wordt dan ook een stuk kleiner vergeleken met de controles in het najaar als de duiven al langere tijd geen medicijnen meer toegediend hebben gekregen.
Dat betekent dus dat er tijdens het seizoen best een sluimerende infectie aanwezig kan zijn die de prestaties drukt, terwijl deze in de mest niet aan te tonen is.

Peter Boskamp
dgkcentrum@planet.nl

Terug naar Dr. aan het woord
Terug naar Duiven.net

Een site van ADVIDU, Utrecht