Deel 36: Nieuwsbrief
Duif april
2008
Julianalaan
7a
6191 AL Beek
Tel: 0031 46 4371885
boskamp@pigeonvetcenter.com
www.pigeonvetcenter.com
Enting
tegen paramyxo bij jonge duiven.
De
afgelopen maand zijn er nog al wat vragen binnengekomen over de beste
leeftijd om jonge duiven te vaccineren tegen het paramyxovirus.
We moeten ons realiseren dat ouderdieren afweer meegeven aan de jongen via
het ei. Dus tegen alle ziekten die de ouderdieren hebben doorstaan
voorafgaande aan de paring hebben ze afweerstoffen aangemaakt. Deze
afweerstoffen geven ze dus door aan de jongen via het ei. Op deze manier
zijn de jonge duiven beschermd in de periode dat hun eigen afweerapparaat
zich nog moet ontwikkelen. Immers alle organen in het jong moeten nog tot
ontwikkeling komen en dus ook het afweerapparaat.
Als we eieren van een andere liefhebber onderleggen kan het zijn dat de
jongen uit deze eieren kort na het uitkomen sterven. Dit kan bijvoorbeeld
gebeuren als er op het hok van de nieuwe liefhebber een ziekte sluimert
die alle ouderdieren al doorlopen hebben, maar waartegen het jong uit het
ei van de andere liefhebber (nog) niet opgewassen is. Het kan daarom dus
belangrijk zijn dat de bescherming die via het ei doorgegeven kan worden
zo hoog mogelijk is. Zo heeft het vaccineren tegen ziektes als paramyxo en
paratyfus ca. 3 weken voor de koppeling tot effect dat de jongen een
maximale bescherming meekrijgen tegen deze ziekte.
Indien men de jongen maximale bescherming meegeeft door de ouderdieren
voor de koppeling te vaccineren, dan doen we er niet verstandig aan om de
jongen zelf te vroeg te enten tegen bijvoorbeeld paramyxo.
De afweerstoffen in het lichaam van de jongen gaan dan een verbinding aan
met het vaccinvirus waardoor het resultaat van de enting wordt verzwakt.
Als na een week of vijf tot
zes deze afweerstoffen zijn verdwenen is de optimale tijd gekomen om de
jongen te vaccineren.
Zijn de jongen uit ouderdieren die niet gevaccineerd zijn dan is het
mogelijk vroeger te vaccineren.
Wat doet dit er allemaal toe zullen sommigen van U misschien denken. Welnu
de laatste tijd geldt als advies de jongen al vroeg in hun leven te
vaccineren. Dit omdat als de jongen besmet raken met het circovirus het
afweerapparaat van de jongen dusdanig aangetast kan raken dat een goede
respons op een paramyxoenting achterwege blijft. Met alle gevolgen van
dien. Zo zijn we vorig jaar tegen gevaccineerde jongen aangelopen die toch
paramyxoverschijnselen kregen. Bij nader onderzoek bleken deze jongen dus
besmet met het circovirus. De enting was om die reden dus niet
aangeslagen.
En juist om die reden is jeugdig enten van de jongen dus aan te raden.
Immers als de jongen (nog) niet besmet zijn met het circovirus, een
besmetting die we steeds vaker lijken te zien, dan kunnen ze goed op de
vaccinatie tegen paramyxo reageren en een goede bescherming opbouwen.
Maar te vroeg enten is dus ook niet gewenst als men bovenstaande leest. De
optimale tijd is dus rond een leeftijd van 5-6 weken.
Trichomoniasis-
het geel…het blijft een probleem…..of niet?
Dat
ik de afgelopen weken bij de voorjaarscontroles regelmatig flinke
geelbesmettingen vast kon stellen bij mensen die vertelden “gekuurd”te
hebben zal de aandachtige lezer van de nieuwsbrieven waarschijnlijk niet
meer verbazen. Immers er wordt nog in ruime mate gekuurd via het
drinkwater. Waarschijnlijk onder het motto: “bij mij zal het toch nog
wel werken zeker?”
Niet dus!! Mensen, neem nou toch eindelijk aan dat het kuren via het
drinkwater zolang de “R” in de maand zit gelijk staat met water naar
de zee dragen. De duiven drinken te weinig en de concentratie van de
opname is zo laag dat de resistentie dus vrolijk in de hand wordt gewerkt.
Als U op ziet tegen het geven van capsules geef dan in ieder geval een
kuur over het voer in plaats van via het drinkwater. Dat geeft in ieder
geval meer kans van slagen.
Ik
zal een aantal vragen over het geel die ik de afgelopen maand van
liefhebbers kreeg nog eens de revue laten passeren:
1.
“Is dat vele kuren tegen het geel wel verstandig. Werkt dat niet
juist de resistentie in de hand?”
Als
er goed gekuurd wordt is veel kuren helemaal niet nodig. Het probleem is
alleen dat liefhebbers nog steeds denken goed te doen om regelmatig korte
kuurtjes te geven van 2-3 dagen via het drinkwater. FOUT FOUT FOUT!!!.
Dat werkt voor geen meter. Zeker niet als de “R” in de maand zit. Het
moet maar eens gezegd worden dat de liefhebbers die dit maar blijven doen
de duivensport geen goede dienst bewijzen. Immers werkt deze aanpak niet,
het zorgt er ook voor dat de sterkste parasieten overblijven. We
selecteren zo dus op sterke geelparasieten die niet meer gevoelig zijn
voor de middelen tegen het geel.
De dosering moet dus maar steeds hoger worden tot de middelen helemaal
niet meer werken.
2.
“Is het niet verstandig om regelmatig te wisselen van medicijn?
Zo kunnen we immers lager doseren.
We
moeten goed beseffen dat alle middelen tegen het geel “familie”zijn
van elkaar. En deze middelen werken allemaal op soortgelijke wijze. En de
parasieten die ongevoelig zijn tegen een bepaald middel zijn dit in
meerdere of mindere mate ook tegen de andere middelen. We moeten ons wat
dit betreft niet te rijk rekenen.
En dat lager doseren door te wisselen van medicijn is ook al helemaal een
misvatting. Immers door het lager doseren werkt men de resistentie juist
in de hand.
Voor een goede geelkuur geldt: minimaal twee dagen achtereen een capsule
opsteken of 6-8 dagen kuren over het voer in de juiste dosering 4-5 gram
per kg voer met ronidazole 10% Kortom: voldoende lang en voldoende hoog
gedoseerd.
3.
“U zegt dat we voldoende hoog moeten doseren. Maar als ik
Ronidazole 20%
gebruik moet ik juist uitkijken dat ik niet te veel geef. En volgens mij
kun je dat gerust in het drinkwater doen…….”
Of
men nu ronidazole 10 of 20% gebruikt maakt in wezen niets uit. Het is
hetzelfde preparaat. Alleen is de concentratie van de potjes verschillend.
Voor de dosering van de werkzame stof maakt dit alleen verschil in de
hoeveelheid die men moet geven. Immers van de 20% hoeft men maar de helft
te geven van de 10% verpakking. En bij toediening over het voer kan men
beter de 10% verpakking gebruiken omdat men dan een betere verdeling over
het voer kan bewerkstelligen.
Ik durf het haast niet op te schrijven…maar “Bartje”zou toch ook
moeten kunnen begrijpen dat 2,5 gram van een 20% verpakking overeenkomt
met 5 gram van een 10% verpakking en dat dit dezelfde uitwerking heeft op
de geelparasieten. Het maakt dus niets uit of men een 10% of een 20%
verpakking gebruikt, als men maar zorgt dan men de juiste dosering
voldoende lang gebruikt.
4.
“U schrijft dat we voor het seizoen het beste twee capsules
kunnen ingeven.
Volgens mij is dat te sterk voor de duiven. Ik laat liever enige dagen
tussen het opsteken….
Geelcapsules
zijn vervaardigd om zware besmettingen de baas te kunnen die niet meer
reageren op andere middelen. Ze werken goed. Dat doen ze al sinds jaar en
dag. Maar als liefhebbers de voorschriften niet volgen en op eigen houtje
de wijze van toedienen gaan aanpassen is het natuurlijk ook voor deze
capsules nog maar een kwestie van tijd dat de werkzaamheid verloren gaat.
Immers bij een zware geelbesmetting is het zaak dat de aangeslagen
geelparasieten geen kans krijgen om zich te herstellen. Bij een lichte
besmetting (1-2+) is een capsule voldoende. Maar bij een zware besmetting
(3-4+) is het geven van een capsule gedurende twee dagen achtereen een
absolute must. Want als we er dagen tussen laten zitten bestaat de kans
dat er toch enkele sterke rakkers overblijven en dat deze zich kunnen gaan
vermenigvuldigen.
Dit leidt tot superinfecties van resistente stammen die helaas alleen nog
maar te verhelpen zijn door 4!!!!! dagen achtereen een capsule op te
steken.
5.
“Moet dat kuren allemaal wel? Kunnen we niet beter de duiven
juist besmet
laten zodat ze zelf weerstand opbouwen tegen het geel?”
Het
idee hierachter is leuk. Als we met zijn alleen de duiven zouden opruimen
die zwaar het geel hebben dan zouden we door selectie inderdaad duiven
kunnen overhouden die minder gevoelig zijn voor het geel. In theorie is
dit leuk. En ik heb ook in de praktijk een aantal voorbeelden gezien van
liefhebbers die consequent hun duiven ruimden die regelmatig besmet bleken
met het geel. Na enkele jaren waren ze ver van het geel af (en van een
groot aantal duiven).
Maar het is waar dat bepaalde duiven gevoeliger zijn voor het geel dan
andere duiven. Door selectie toe te passen kunnen we de minder gevoelige
duiven uitselecteren. Dat
duiven met een betere weerstand minder gevoelig zijn voor allerlei
besmettingen en dus ook voor het geel moge duidelijk zijn. Het is dus
zeker aan te raden om er voor te zorgen dat de weerstand van de duiven
hoog genoeg is en blijft.
Kort
samengevat blijft het advies: Zorg dat als U kuurt, U goed kuurt en
voldoende lang met goed werkende middelen. Halve en korte kuurtjes zijn
uit den boze!!!!
Bony-omega-3-vliegolie
Er
waren de afgelopen maanden nogal wat liefhebbers die, omdat ze heel
tevreden waren over onze kweekolie, vroegen of ze deze ook tijdens het
vliegseizoen konden gebruiken. Natuurlijk kan dat. Hun vraag was echter
aanleiding om na te denken over de mogelijkheid de kweekolie aan te passen
zodat hij beter afgestemd is op het vliegseizoen. Zo zijn we gekomen tot
een olie die behalve de omeg3 vetzuren ook, tarwekiemolie, lecithine en
vitamine en mineralen en spoorelementen bevat. Door de toevoeging van de
vitamine en mineralen is een suspensie ontstaan.
Deze is toe te passen de laatste dagen na de vlucht toe. Daarnaast is de
olie natuurlijk ook zeer geschikt om andere conditiepreparaten aan het
voer te laten kleven.
De prijs is gelijk aan die van de Bony-omega 3 kweekolie.
Vliegpakket
2008
Onze
vliegpakketten zijn sinds jaar en dag een begrip. Voor de liefhebbers die
het pakket in hun vertrouwde samenstelling willen kunnen blijven
aanschaffen, kan dat.
Dit jaar introduceren we een Vliegpakket-weduwnaars waarbij de nadruk ligt
op natuurlijke voedingssupplementen:
Bony- SGR 300 ml
Bony-vluchtsupport 250 ml
Bony omega 3 vliegolie
Bony-Super ornithosemix 100 gram
Bonisol 500 ml
Bony-topconditie 500 gram
Prijs
69,50
******
|