Deel 8:
De ruiperiode
De afgelopen weken krijgen we nogal wat mail met de vraag hoe
te handelen tijdens de ruiperiode.
Daar kunnen we een eenvoudig antwoord op geven. Zorg voor voldoende aanvoer
van zwavelhoudende aminozuren in combinatie met vitamine B en Biotine.
Eigenlijk moeten we hier altijd voor zorgen zolang de duif nieuwe veren
aanmaakt. En tijdens de herfstrui zeker.
De ruiperiode is een belangrijke en stressrijke periode voor
een duif. Dat is genoegzaam bekend. In deze periode zien we nogal eens
ziektes plotseling de kop op steken.
In wezen is dit niet verbazingwekkend. Na de vluchten geven we de duiven
immers geen “ontsmetting” meer en moet de duif het zelf doen.
Nu ís het natuurlijk ook aan te raden om tijdens de ruiperiode zo min
mogelijk medicijnen te verstrekken in verband met eventuele afwijkingen aan
de nieuwe veren.(bepaalde wormmiddelen bijvoorbeeld kunnen deze wel eens
veroorzaken) Een van de ziektes die we in de nazomer en herfst vaker tegen
komen is die tengevolge van de salmonellabesmetting.
Paratyfus krijgt dan voor een deel zijn kans door de combinatie van
ruistress en ontbreken van ontsmetting na de vluchten. Het is namelijk een
misvatting te denken dat we paratyfus met medicijnen kunnen uitroeien.
Paratyfus laat zich terugdringen door gebruik te maken van (effectieve)
medicijnen. Maar in een groot aantal van de gevallen is na een tot twee
maanden toch al weer uitscheiding van de bacterie in de mest aantoonbaar als
geen medicamenten meer worden verstrekt.
En dat is de gebruikelijke gang van zaken na het vliegseizoen.
Dit maakt dat in de herfst via mestkweek de paratyfus bacterie redelijk goed
kan worden aangetoond. Praktisch is het dan goed om gedurende een vijftal
dagen mest te verzamelen en hiervan een mengmonster te maken dat te
onderzoek kan worden aangeboden. Deze mest kan dan op kweek worden gezet .
Zo is vast te stellen of er (symptoomloze) uitscheiders van deze salmonella
bacterie zijn. Gepaste maatregelen zijn dan op zijn plaats.
Deze periode is ook geschikt om in geval van tegenvallende
prestaties bij jongen die beter zouden hebben moeten kunnen presteren een
besmetting met Candida vast te laten stellen.
Hiertoe moet dan bij een aantal jongen een uitstrijkje worden gemaakt. Nu is
Candida net als de Streptococ-bacterie (Streptococcus Gallolyticus heet hij
officieel) een parasiet die vaker bij duiven voor kan komen zonder dat deze
duiven klinische klachten hoeven te hebben.
Het voorkomen alleen is dan ook geen directe reden tot het verstrekken van
(langdurige) medicatie. Het is in deze gevallen belangrijker da infectiedruk
van deze belagers te verkleinen.
Dus vooral preventief handelen.
Een mengmonster mest laten onderzoeken tijdens de ruiperiode
is behalve voor het vaststellen van een eventuele paratyfusbesmetting ook
gewenst om besmettingen met coccidiose en wormen uit te sluiten.
Welke middelen zijn er tijdens een ruiperiode te gebruiken is
een veel gestelde vraag. Hier zijn vele middelen mogelijk.
Beperk ik me tot onze eigen middelen en die van collega de Weerd dan
komen we wat betreft de vitamines tot respectievelijk poeder 23, de
ruivitamine en belgabion . Om de voorziening van zwavelhoudende aminozuren
te optimaliseren kan men gebruik maken van Belgabiovit
of Bonichol.
Daarnaast kan men in de ruiperiode nuttig gebruik maken van Boni-duiventhee
of de duiventhee van Verhellen.
Verder adviseren wij om ook tijdens de herfstperiode twee keer per week de
Boni-SGR te verstrekken om de weerstand van de dieren hoog te houden.
Preventief worden vaak gekuurd tegen paratyfus in het laatste
deel van de rui. Een must is dit indien bij onderzoek een besmetting met
paratyfus is vastgesteld.
Goed werkzaam zijn dan Para-S-vloeibaar, Parastop of Trimsulfa.
In geval van een positieve mestkweek, dus als paratyfus wordt vastgesteld,
dan is vaccinatie tegen deze bacterie sterk in overweging te nemen.
|